16 mrt Directeur samenwerkingsverband Utrecht PO Jetta Spaanenburg: ‘Dat je elkaar kent, maakt de kans van slagen steeds groter.’
Voor Jetta Spaanenburg zijn luisteren en niet oordelen de twee belangrijkste elementen uit haar morele kompas. Net zoals de uitspraak ‘Zie mij’ die in haar werkkamer hangt, voor haar altijd het uitgangspunt zou moeten zijn als kinderen ondersteuning nodig hebben. Als directeur van samenwerkingsverband Utrecht PO wil Jetta niet alleen de koers bepalen. Ze is een sterk voorvechter van samenwerken, samen doen en samen optrekken. Ook met Profi Pendi.
Wat was je eerste uitdaging bij SWV Utrecht PO?
‘Wat ik al vrij snel zag, toen ik hier in 2018 startte, was een veld met ongelofelijk bevlogen professionals. Allemaal werkten ze knetterhard vanuit intrinsieke betrokkenheid. Tegelijkertijd zag ik dat het werkveld versnipperd was. Dat was de grote uitdaging. Al die mensen, al die professionals die elkaar niet kenden. Dat maakte samenwerken lastig. Als je elkaar kent, maakt dat de kans van slagen veel groter. Ook in de regio waar verschillende samenwerkingsverbanden samen voor een dekkend netwerk moeten zorgen. Ik heb geleerd dat je in deze positie het verschil kunt maken door mensen bij elkaar te brengen. Want alleen zo ontstaat vertrouwen. En als er vertrouwen is, kun je pas echt waarde toevoegen.’
Hoe heb je dat aangepakt in jouw regio?
‘Al vrij snel na mijn start als directeur startten we het Netwerk Midden-Nederland, een samenwerking met acht samenwerkingsverbanden primair onderwijs uit de regio Utrecht, waaronder ook Profi Pendi. Om uit te wisselen, kennis te delen en dus verder te kijken dan je eigen samenwerkingsverband. We spreken bijvoorbeeld over inclusief onderwijs: hoe pak jij dat aan? Of over het zorgaanbod: wat hebben jullie op dat gebied? Inmiddels zitten we twee keer per jaar ook met de vo-collega’s erbij en zijn ook de voorzitters van de toelaatbaarheidscommissies aangesloten. Hoe komen jullie tot kwaliteit van een bepaald aanbod, of hoe komen jullie tot bekostigingscategorieën?
‘Natuurlijk zijn we als directeuren van de verschillende samenwerkingsverbanden ook een spiegel voor elkaar. Dezelfde vraagstukken komen op ons af. Allemaal willen we bouwen. Zo wil je voor elk kind een passende plek en wil je dat onderwijs en jeugdhulp integraal zijn. Maar hoe doe je dat? In al die vraagstukken kom je elkaar niet alleen inhoudelijk, maar juist ook persoonlijk tegen.’
Waar heeft die regionale samenwerking toe geleid?
‘We willen voorkomen dat er teveel vanuit eigen belangen, dus vanuit het perspectief van één van de partners alleen wordt gedacht. We moeten breder kijken. Vier samenwerkingsverbanden, waaronder SWV Utrecht PO en Profi Pendi, starten daarom een onderzoek naar het gespecialiseerd onderwijsaanbod in de regio. Waar is jouw school van, waar wil je van zijn en wat heb je dan nodig om dat te kunnen? Interviews dus over het profiel van de school en hoe zich dat verhoudt tot het aanbod in de regio. Want misschien is er wel iets dat een bepaalde school nog niet heeft, maar wel zou willen. Daar wil je het gesprek over voeren. Stap twee is dan ook dat die scholen elkaar ontmoeten. Zodat ze niet alleen expertise uit kunnen wisselen, maar juist ook over hun aanbod in de regio in gesprek gaan.
‘Ook op andere manieren hebben onder meer Profi Pendi en SWV Utrecht PO samengewerkt aan het dekkend netwerk. Binnen onze regio is er nu bijvoorbeeld altijd plek op school voor kinderen die op het UMC Utrecht op de psychiatrische dagbehandeling zitten.’
Wat is jouw stip op de horizon als het om passend onderwijs gaat?
Allereerst vind ik passend onderwijs eigenlijk een lastige term. Want wat is passend? Wat voor de een passend is, is dat voor een ander weer niet. Het gaat erom dat elk kind gelukkig is met wie hij is en dat hij het vertrouwen krijgt dat hij er mag zijn. Dat sociaal-emotionele aspect is zo belangrijk. Zie mij dus. Die tekst staat voor mij symbool voor het kind dat elke dag zegt: zie mij als kind, zie wat ik nodig heb. Los van het systeem eromheen. Het is belangrijk dat iedereen, van ouders, IB’ers en leerkrachten tot aan alle ketenpartners daar aandacht voor hebben en de ruimte voor pakken.
‘Wat we in coronatijd geleerd hebben is dat we elkaar, onderwijs en zorgpartners in de crisis supersnel konden vinden. Alle 32.000 kinderen hadden we in beeld. Er ontstonden mooie initiatieven rondom dat kind. Dat moeten we vasthouden. Met alle partijen rondom het kind. In de wijk, in de stad, binnen het samenwerkingsverband, maar zeker ook in de regio. En we doen altijd wat nodig is vanuit vertrouwen. En altijd vanuit het uitgangspunt Zie mij.’